Getuigenis van een geweldadige uitzetting per militaire vlucht (cargo)

[TW politiegeweld].

De afgelopen maanden hebben we regelmatig contact gehad met een persoon van Djiboutische nationaliteit die bijna vier en een halve maand vastzat in het gesloten centrum van Caricole. Ze had asiel aangevraagd in België. Zoals vaak het geval is, werd haar vrees om terug te keren naar haar land van herkomst ongegrond bevonden door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Ze was al het slachtoffer geweest van politiegeweld tijdens een eerste uitwijzingspoging, wat leidde tot een sterke steunbeweging van de andere gedetineerden. https://www.gettingthevoiceout.org/a-rare-collective-protest-at-the-caricole-detention-centre-after-police-violence/

Ze werd onlangs bij verrassing uitgezet en vertelt ons:     

“De Belgische politie is niet menselijk, helemaal niet. Het was 9 uur ‘s ochtends, ik lag in Caricole te slapen. Beveiliging kwam en vertelde me dat de maatschappelijk werker me wilde zien. Ik ging erheen en hij vertelde me dat ik een directe vlucht had. Ik was bang, dus ik vertelde hem dat ik maandag naar de rechtbank zou gaan. Hij zei: “Nee, het is nu“. Ik wilde mijn koffers gaan pakken, maar ik kreeg te horen dat dat niet kon, dat de beveiliging me al mijn spullen zou brengen. Ik weet niet of ik al mijn kleren heb teruggekregen. Ik vroeg of ze mijn advocaat wilden bellen. Ze vertelden me dat ze het geprobeerd hadden maar dat hij niet had opgenomen. Ik vroeg om mijn telefoon en kreeg te horen: “Niet nu, die krijg je later”. 

Om 10:45 was ik op weg naar het vliegveld. Op het vliegveld zei de politie dat de vlucht eindelijk om 18.00 uur was en ze brachten me terug naar het centrum. Ik vroeg of ik naar mijn kamer mocht om mijn telefoon te pakken. Ik kreeg te horen: “Nee, je moet naar de isoleercel“. Ik weigerde en de directrice werd gebeld. Ze bevestigde dat ik in de isoleercel moest blijven. Ik doe aan Ramadan en ik had ‘s ochtends niet kunnen eten. Tot 15.45 uur kreeg ik niets, zelfs geen water.” 

“Ik ging terug naar het vliegveld en werd in een politiecel gestopt. De politie zei tegen me: “Nu ga je vertrekken naar je eigen land”. Ik zei: “Nee, dat kan ik niet, ik moet maandag naar de rechtbank”. Ze zeiden: “Nee, het is voorbij”. Ze belden de dokter en de verpleegster die mijn bloeddruk controleerden en zeiden dat die stabiel was. Ik bleef daar tot 17.45 uur.” 

“Toen kwamen er acht of tien politieagenten aan, één vrouw en de rest mannen. Ze grepen me vast en bonden mijn handen en voeten achter mijn rug. Mijn rug ontplofte. Ik schreeuwde en ze sloegen me. Ze deden me een riem om. Ze brachten me naar een camion en gooiden me erin, terwijl ze me bij de riem grepen. De handboeien zaten heel strak. Eén agent zette zijn voet op mijn hoofd om te voorkomen dat ik zou bewegen. De andere drie schopten me in mijn rug. Ze brachten me naar een vrachtvliegtuig. Er waren geen passagiers. Er waren twee politieagenten, Ethiopiërs denk ik, die me sloegen en raakten. Zo ging het de hele weg naar Addis Abeba. Daar deden ze me de handboeien af. Ik vroeg om niet naar het vliegveld van Djibouti gebracht te worden vanwege de immigratiepolitie. Ze lieten me naar Addis Abeba gaan.” 

“Ik heb nog steeds veel pijn door dit alles. Ik neem medicijnen, maar ik kan niet naar het ziekenhuis omdat de politie niet mag weten waar ik ben. Ik ben in gevaar. Ik bel niet rechtstreeks naar mijn familie uit angst afgeluisterd te worden. Ik kan niet naar buiten, ik kan de stad niet in. Als de politie me ziet, ga ik naar de gevangenis. Ik weet niet wat er met mijn leven zal gebeuren. Ik moet onderduiken. Altijd verborgen blijven. Mijn leven staat op zijn kop. “

#STOPDEPORTATIONS

Ce contenu a été publié dans Expulsions en cours, Getuigenissen, Récits de luttes, Strijdverhalen, Témoignages, Uitzetting aan de gang. Vous pouvez le mettre en favoris avec ce permalien.