Ik herinner me vooral de handboeien

16 januari 2011 – getuigenis van een jonge Zuid-Amerikaan 12 dagen opgesloten in het gesloten centrum 127bis.

Beluister het interview (in het Frans): [audio:http://gettingthevoiceout.org/wordpress/wp-content/uploads/2012/01/jai-garde-le-souvenir-des-menottes.mp3]

In 2005 kwam ik terug van mijn werk. Een vriendin belde om te zeggen dat iemand werk voor me had. Ik ging naar een telefoonwinkel om een andere vriendin het goede nieuws te vertellen. Na een aantal minuten kwam de politie binnen en controleerden ze de winkel en iedereen die er was. Eerst vroegen ze mijn telefoonrekening te betalen. Dan om niet langer te bellen en mijn ID te tonen. Ik had geen identiteitsbewijs, enkel een attest van de gemeente. Ze begonnen met ieders papieren na te checken, te controleren of we wel ingeschreven waren in de gemeente. We waren met veel, 8 verschillende nationaliteiten. Maar ik was de enige zonder papieren. Ze hebben onmiddellijk de Dienst vreemdelingenzaken gebeld. Ze hadden mijn aanvraag tot regularisatie geweigerd, maar  dat bewijs hadden noch mijn advocaat, noch ik ontvangen. Het zou door de Dienst zijn verstuurd, maar was nog niet aangekomen. Dus zeiden ze me dat ik niet was  ingeschreven en ze me dus mochten uitzetten. Ze hebben veel tijd genomen om al mijn gegevens te controleren. Daarna hebben ze me geboeid en meegenomen in de politiewagen. En daar, deden ze alsof ik iets verkeerd gedaan had. Ze zetten de sirenes op.

In Anderlecht aangekomen, hebben ze alles van me afgenomen. Ze sloten me op in een  plek waar zelfs geen toilet was, alleen een bank in beton. Het toilet was alleen maar een gat in de grond. Ik trachtte me te bedekken, er waren veel mensen. Ik zat er van 10u ‘s avonds tot 10u ‘s ochtends. Daarna namen ze me mee naar Zaventem, opnieuw met de sirenes, alsof ik een soort van misdadiger was. Ik had nooit gedacht dat dit me kon overkomen, ik heb nooit eerder problemen gehad met de politie. Ik voelde me heel slecht en ik begreep niet waarom ze mij geboeid hadden. Ik had niets misdaan. Ik ben geen dief. Ik had niets verkeerd gedaan. Ik was hier enkel illegaal.

Toen ik in het gevang zat, ben ik in tranen los gebarsten. Want ik zei tegen mezelf dat wat hier met mij aan het gebeuren was, in Ecuador nooit mogelijk zou zijn. Ik was ook bang, want ik had verschrikkelijke verhalen gehoord, dat ze iedereen uitkleedden, alsof je iets te verbergen had. Hier was ik erg bang voor, dat ze me helemaal zouden uitkleden en dokters we zouden beginnen onderzoeken. Maar op dat moment deden ze het niet.

In de namiddag kwam ik aan in het gesloten centrum. Er was veel volk; veel mannen, vrouwen en kinderen. Ik was erg bang. Ik was nog nooit op zo’n plek geweest en was nooit eerder gevangen gezet. Ik wist niet wat er ging gebeuren. Ik wist niet hoelang ik er  zou moeten zitten. Ze namen me mee naar de plek waar ik zou slapen en toonden me mijn bed. Het was een kamer voor vrouwen en er waren ook kinderen. Ik zat er van 11 tot 23 mei. Ik ben eruit geraakt omdat mijn broers een advocaat hebben gezocht die mijn aanvraag heeft behandeld en mijn uitzetting heeft verhinderd.
Ik was bang dat ze me gingen uitzetten. Ik was heel bang omdat ik in Ecuador … een probleem heb, dus ik wou echt niet vertrekken. Hier wonen mijn drie broers, mijn neefjes. Ja, ik was echt bang dat ze me gingen uitzetten.

Opgesloten, voelde ik me echt niet goed. Ik kon er bovendien niets aan doen. Ik kon niet vaak bellen, want dat mocht niet. Ik kon er niets aan veranderen ! We waren er daar allemaal slecht aan toe. Veel van de kinderen huilden ‘s nachts. Het was niet mogelijk om goed te slapen. Elk van ons kreeg een sociaal assistent, maar ze bleven alleen maar herhalen dat we er niet konden blijven, dat het simpelste was te tekenen en te vertrekken. Het is toch niet normaal dat de assistent die ze me hadden toegewezen zo iets zegt, want ik wou niet vertrekken. Ik vroeg haar om hulp, en dat was haar antwoord! Dat was voor mij heel choquerend. Veel van de mensen waarmee ik daar babbelden, zeiden me het me niet aan te trekken, dat die assistenten zo zijn, dat ik moest afwachten.

Mijn broer is me bij mijn vrijlating komen ophalen. Hij nam mijn koffer en ik wou zo snel mogelijk vertrekken , zodat ze me niet weer zouden kunnen arresteren. Ik was bang dat ze me weer zouden opsluiten. Mijn broer zei dat we moesten opschieten. Op dat moment had mijn broer ook geen papieren.

Daarna voelde ik me goed, vrij, zelf al was ik nog bang omdat ik het bevel had gekregen binnen de tien dagen het grondgebied te verlaten. Telkens ik een politie-agent zag, was ik bang want ik dacht aan de handboeien. Ik heb er lang over gedaan dit van me af te schudden. Daarvoor was ik nooit bang voor de politie.

Ce contenu a été publié dans Getuigenissen. Vous pouvez le mettre en favoris avec ce permalien.